Als een kind 18 jaar oud wordt (jongmeerderjarige) blijft een alimentatieplicht bestaan tot het moment dat de 21-jarige leeftijd wordt bereikt. De normen voor het vaststellen van de alimentatie van een jongmeerderjarige zijn echter iets anders dan die van een kind.

Zo is alimentatie (altijd) afhankelijk van twee factoren, behoefte en draagkracht. De berekening van de behoefte van een jongmeerderjarige is een andere berekening dan die van een kind. De berekening van de draagkracht van de onderhoudsplichtige bij jongmeerderjarige blijft echter gelijk als de berekening van de draagkracht bij een kind. Ten opzichte van de draagkracht verwijs ik dan ook naar het artikel over kinderalimentatie.

Behoefte van een jongmeerderjarige

Voor bepaling van de behoefte van jongmeerderjarige zijn geen richtlijnen ontwikkeld. Wel is er een vaste lijn in de rechtspraak te ontdekken. Zo wordt voor bepaling van de behoefte bijna altijd aansluiting gezocht bij de normen die in de Wet Studiefinanciering zijn ontwikkeld. Deze normbedragen zijn afhankelijk van het soort opleiding dat wordt gevolgd (MBO, HBO of WO) en of de jongmeerderjarige thuis of uitwonend is. De normbedragen liggen ongeveer tussen de 550,= en 950,=.

In mindering op de behoefte komt de mogelijke basisbeurs die ingevolge de Wet Studiefinanciering kan worden verkregen. Afhankelijk van het inkomen van de ouders kan een student aanspraak maken op een aanvullende beurs. Ook deze aanvullende beurs verminderd de behoefte. De rentedragende lening waarop een student een beroep kan doen wordt echter niet als behoefteverlagend gezien.

Eigen inkomsten van een jongmeerderjarige kunnen soms behoefteverlagend zijn. Norm hierbij is of deze inkomsten “substantieel” te noemen zijn. Het woord “substantieel” is een open norm die in de rechtspraak per geval wordt ingevuld. Dit is ook logisch aangezien de behoefte van een jongmeerderjarige per geval verschillend is. In hoeverre kan worden gesproken van een substantieel deel van de behoefte verschilt dan ook per geval. Het is maatwerk.