Hierna komen enkele aspecten van de bouwvergunning aan de orde. De vraag – in welke gevallen een bouwvergunning nodig is – komt in de praktijk vaak aan de orde. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen:

–          Vrije bouwwerken, waarvoor geen vergunning nodig is

–          Meldingsplichtige bouwwerken, waaraan een eenvoudige procedure vooraf moet gaan

–          Vergunningsplichtige bouwwerken

In dit artikel wordt ingegaan op de kenmerken van de bovengenoemde varianten. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de aanvraag, de verlening en de mogelijkheden tot weigering van een bouwvergunning. Ten slotte wordt de bouwvergunning besproken in het licht van de “eisen van welstand”.

Vrije bouwwerken

Voor vrije bouwwerken is geen vergunning nodig. Dan gaat het om kleine bouwwerken die niet storend zijn voor de directe omgeving. Vrije bouwwerken zijn werkzaamheden behorend tot het normale onderhoud, op een zij- of achtererf van een woning of gebouw. Deze bouwwerken mogen niet hoger zijn dan één meter, de maximale bruto-oppervlakte mag niet hoger zijn dan 2 m², het aansluitend zij- of achtererf mag maximaal 50% bebouwd zijn. Bijvoorbeeld: een dierenverblijf of klein groentekastje. Let op: het gaat hierbij om het zij- of achtererf. Bouwen op het voorerf is niet vergunningsvrij. Bij vrije bouwwerken gaat het ook om overkappingen met een open constructie, niet hoger dan 2,7 meter, met een maximale bruto oppervlakte van 20 m², waarbij het voor- zij- of achtererf voor maximaal 50% mag zijn bebouwd. Bijvoorbeeld een fietsenstalling of carport. Bij een open constructie is maximaal één wand dicht. Verdere vrije bouwwerken zijn bouwwerken die niet ingrijpend van aard zijn. Daarbij gelden de voorwaarden dat geen wijzigingen in de draagconstructie plaatsvinden, geen uitbreiding plaatsvindt van het bebouwde oppervlak en geen veranderingen van het bestaande gebruik aan de orde zijn. Hier moet u denken aan een dakraam of interne verbouwing. Ook tuinmeubilair behoort tot vrije bouwwerken, mits niet hoger dan 2 meter. Hetzelfde geldt voor antennes met een maximale hoogte van 5 meter en erf- of tuinafscheiding, waarvoor een maximale hoogte geldt van 2 meter (achter de voorgevelrooilijn) of 1 meter (voor de voorgevelrooilijn).

 Meldingsplichtige bouwwerken

Bij bouwwerken die vallen onder de meldingsplicht houdt de gemeente graag een vinger aan de pols. Dat geldt bijvoorbeeld voor de bouw van een garage, berging, dakkapel of serre. Eerst betreft het een vrijstaand gebouw op een zij- of achtererf van een woning dat dient voor een groter gebruiksgenot. De voorwaarden zijn: maximaal 50 kub. meter, de kleinste maat (breed­te/diepte) bedraagt maximaal 3 meter, hoogte van maximaal 2,70 meter, de afstand tot de voorgevel­rooilijn minimaal 3 meter en het oorspronkelijke terrein bij de woning mag maximaal voor 50% bebouwd zijn. Bijvoorbeeld: schuur, garage, tuinhuisje. Verder is meldingsplichtig:  een aan- of uitbouw aan de zij- of achtergevel van een woning/gebouw. Voorwaarden: globaal dezelfde als de vorige categorie met de extra eis dat het totale bebouwde oppervlak maximaal 15% groter mag zijn dan de bebouwingsoppervlakte van het bestemmingsplan. Bijvoorbeeld: een uitbreiding aan de achterzijde van de woning. Verder is meldingsplichtig: een dakkapel op het achterdakvlak en een schotelantenne met een doosnede tussen 1 en 2 meter en maximale hoogte van 3 meter, gelegen op het achtererf.

Bouwvergunningen en welstandseisen

Wanneer u iets bouwt heeft dat gevolgen voor anderen die in uw omgeving wonen. Nieuwe bouwwerken kunnen een positieve invloed hebben, maar ook storend werken waardoor de kwaliteit van de omgeving achteruit gaat. Het is daarom belangrijk dat uw bouw “wel- staat”. Daarom kent de wet een verplichte toetsing aan welstandseisen. In de praktijk blijkt dat over de welstandseisen veel misverstanden bestaan.

Strijd met redelijke eisen van welstand

De Woningwet bepaalt dat het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk, zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, niet in strijd mogen zijn met de redelijke eisen van welstand. Vaak is voor de bouwer niet duidelijk aan welke eisen moet worden voldaan. Vaak wordt dan ook de verzuchting gehoord dat een plan al voor de tweede of derde keer is afgekeurd. Zo wordt de welstand een procedure in de procedure (van de bouwvergunning) en hiermee is niemand gebaat. Gelukkig zijn veel gemeenten er toe overgegaan om het welstandbeleid te formuleren en dat ook openbaar te maken.

 Welstandscommissie

De Woningwet eist dat B & W een aanvraag bouwvergunning om advies moeten voorleggen aan de Welstandscommissie. De wet kiest voor een verplichte welstandsbeoordeling. Deze commissie moet uit deskundige en onafhankelijke leden bestaan. Met onafhankelijkheid wordt bedoeld “onafhankelijk van de gemeente “. Ambtenaren van het bouwtoezicht en bestuurders mogen – voor zover het hun eigen gemeente betreft – geen deel meer uitmaken van de commissie.

Commissie adviseert

De commissie dient over een aanvraag een deskundig advies aan B & W uit te brengen. De commissie is daarbij gebonden aan de wet. De Woningwet geeft criteria over de vraag wat redelijke eisen van welstand zijn. De bouwverordening werkt dit verder uit. Ook geeft de wet voorschriften over de wijze van beoordeling door de commissie. Het is dus zeker niet zo dat de commissie vrij is in haar beoordeling.

Het College van Burgemeester en Wethouders (vervolgens: B & W) beslissen

B & W zullen moeten beslissen op de bouwaanvraag en het advies van de welstandscommissie. B & W behouden echter hun eigen verantwoordelijkheid. B & W moeten gemotiveerd aangeven dat zij zich met het advies verenigen of daarvan willen afwijken. Als B & W aanleiding zien om van het advies af te wijken, moet dat afwijkende advies extra zorgvuldig worden gemotiveerd.

Bij een afkeuring van de bouwaanvraag op welstandsaspecten zijn er niet veel mogelijkheden om via procedures gelijk te krijgen. De bouwer moet dan op zijn minst zelf met een welstandsadvies komen van bijvoorbeeld een architect. Van belang is dat iemand bezwaar/beroep kan instellen tegen afwijzing van het door hemzelf ingediende plan en ook tegen het verlenen van een bouwvergunning aan een ander (bijvoorbeeld buurman). U kunt in het laatste geval betogen dat het bouwplan van uw buurman niet “wel-staat”.

Welstandsbeleid

Van belang is de noodzaak van het formuleren van een welstandsbeleid. Dit beleid kan verschillen naar gebied (in het ene gebied) of naar de aard van de bouwactiviteiten (raamkozijnen, gevelrenovaties, puien in winkelstraten, dakkapellen, lichtreclames etc.). Het geformuleerde beleid heeft als oordeel dat de beoordeling niet louter subjectief is. Zonder leidraad blijft een discussie namelijk alleen maar steken in de vraag of een bouwwerk “mooi” is. In een procedure trekt de bouwer dan vrijwel altijd aan het kortste eind.

Waarop let de Commissie concreet?

De commissie let op zaken als de inpassing (past het bouwwerk in het totaalbeleid van de straat, buurt of landschap?), de plaatsing (hoe komt het bouwwerk ten opzichte van de rest van de bebouwing in de omgeving te staan?), de hoofdvorm (hoe verhoudt de hoofdvorm van het bouwwerk zich tot de bebouwing in de omgeving?), de gevelindeling (past het bouwwerk qua vormgeving en onderlinge verhoudingen bij de rest van de gevels in de buurt?), de architectonische detaillering (hoe is de vormgeving van de daken, schoorstenen, erkers etc.?), materiaal- en kleurtoepassing (passen materialen en kleuren bij elkaar en in de omgeving?) en de terreininrichting (hoe is de invloed van erfafscheidingen, pergola’s, beplanting etc. op het totaalbeeld van de straat?). Zogenaamde nissehutten en containerachtige gebouwen voldoen veelal niet aan redelijke eisen van welstand en zijn daarom in beginsel niet toegestaan. Hetzelfde geldt voor schuren en dergelijke in betonnen uitvoering.

Tot slot

Veel geharrewar over welstand is te voorkomen door het inschakelen van een deskundige ontwerper. De schraalheid van de ontwerpen van een bevriende timmerman of goedwillende aannemer valt iedereen op behalve de tekenaar of indiener zelf. Ontwerpen is vakwerk en een goede architecten of een bouwadviseur is zijn geld meer dan waard.